De overheid wil de babyopvang verbeteren. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat stress bij baby’s een negatief effect heeft op verfijning van het netwerk van de hersens. Het is belangrijk om zoveel mogelijk stress bij baby’s te voorkomen. Hoe druk moeten we ons maken om baby’s in de opvang?
Het besef dat baby’s een kwetsbare groep zijn binnen de kinderopvang begint te groeien, maar nog steeds hoor ik soms de opmerking “Maar baby’s moet je toch ook gewoon even laten huilen?” De basis van gedrag ligt in de hersenen. Als jij snapt hoe de hersenen werken, dan leer je de ontwikkeling van baby’s begrijpen.
Hersenverbindingen nemen toe
Baby’s hebben een flink hoofd als je dit vergelijkt met hun lichaam. Een hoofd dat zij in het begin nog niet zelf omhoog kunnen heffen. Jij dient als volwassene het hoofd te ondersteunen. Je ondersteunt op zo’n moment zo’n 100 miljard hersencellen, ongeveer hetzelfde aantal als in een volwassen brein. Het doel is dat een baby tussen al deze hersencellen hersenverbindingen gaat leggen. In het eerste jaar worden er ongeveer tien miljard hersenverbindingen per dag aangemaakt. Ja, je leest het goed, tien miljard hersenverbindingen (dat is een getal met 10 nullen!). Het genetisch ontwerp van het brein bepaalt wat het maximaal aankan. Maar nu komt de omgeving aan bod.
Omgeving van belang
Wat het brein maximaal aankan, hangt voor een groot deel af van deze omgeving. Zodra een volwassene contact maakt of een activiteit doet met een baby, dan groeien de hersenverbindingen. Hersenverbindingen stimuleer je door veel ervaringen aan te bieden. Hoe vaker je bijvoorbeeld met de baby praat, hoe meer de linkerhersenhelft wordt aangesproken die een rol speelt bij verbale zaken als taal. Ik vergelijk het wel eens in mijn trainingen met een Jeep in de woestijn. Hoe vaker de Jeep over hetzelfde pad rijdt, hoe steviger dit pad wordt. Zo werkt het ook met hersenverbindingen. Hoe vaker wij praten en activiteiten aanbieden aan baby’s, hoe steviger bepaalde hersenverbindingen worden. Daar hebben baby’s profijt van als ze later naar school gaan.
Zes vaardigheden die baby’s helpen in hun ontwikkeling
Het begint allemaal bij goed kijken en luisteren. Door goed te kijken naar een baby zie je wat hij of zij je wilt vertellen of wat het vraagt. Wat trekt de aandacht? Is de baby vermoeid? Wat vind de baby leuk om te doen? Als je weet wat een baby nodig heeft is het tijd om te handelen. Volgens het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO, 2006) zijn er in het werken met baby’s zes vaardigheden te onderscheiden:
1.Bieden van emotionele ondersteuning
2.Respecteren van de zelfstandigheid
3.Bieden van structuur en continuïteit
4.Zeggen wat je doet, benoemen wat je ziet
5.Stimuleren van de ontwikkeling
6.Begeleiden van interacties tussen baby’s
Een professional die een baby goed begeleidt is betrokken bij een kind en ondersteunt een kind emotioneel. Dit geeft een baby het gevoel dat het kan vertrouwen op volwassenen. Vanuit dit basisgevoel durft het te ontwikkelen, verder te kruipen en ander materiaal te ontdekken.
Een mens is een mens, ongeacht hoe klein ze zijn
Baby’s zijn kleine wezens die afhankelijk zijn van de zorg en aandacht van volwassenen. Ze zijn voor hun breinontwikkeling afhankelijk van prikkels uit de omgeving. Deze prikkels kan jij bieden in de vorm van contact maken en tegen een baby praten, activiteiten doen of het stimuleren van contact tussen baby’s onderling. Het mag duidelijk zijn: maak je zeker druk om baby’s in jouw opvang. Je bent belangrijker dan je denkt!