“Ik kom aan bij een tempel en ik doe mijn schoenen uit. In een tempel draag je nooit schoenen. Ik loop met mijn blote voeten het trappetje op en ik kom op een binnenplaats. Er staat een immens Boeddha beeld en ik zie dat er kleurige bloemen voor liggen. Het ruikt er naar wierook. Een meisje en twee jongens voetballen om het beeld heen en de bal rolt mijn kant op. Ik geef een schop tegen de bal. Vanuit daar ontstaat er een potje voetbal. De jongens tegen de meisjes. We lachen en dagen elkaar uit. Ook al spreken we elkaars taal niet, we hebben lol en plezier samen. Het meisje en ik geven elkaar een ‘high five’. Wat ben ik gelukkig!”
Nepal, het dak van de wereld. Ik heb het indrukwekkende land mogen bezoeken en ben sinds een week terug. Ik verbleef bij Nepalese mensen thuis en ik heb genoten van Nepalees eten. De mensen zijn vriendelijk en warm. Ik heb veel armoede gezien. Kinderen in versleten kleding en levend in gebouwde hutjes van spaanplaten. Ik kan niet alleen naar kinderen kijken, maar ik moet contact met ze maken. Ik zak regelmatig door mijn knieën om contact te maken met kinderen. In dat moment ervaar ik vreugde en wil ik ze laten zien dat ik ze heb gezien. De glimlach op hun gezichten is onbetaalbaar!
Je doet ertoe
Als pedagoog observeer ik kinderen en kijk ik naar waar ze mee bezig zijn. Ik verwonder hoe deze ‘mini wezens’ de wereld zien en beleven. De ontmoetingen met de kinderen in Nepal hebben mij geleerd dat je niet alleen naar kinderen moet luisteren, maar ze echt moet zien. Kinderen hebben één ding gemeen; ze willen zich allemaal gezien en gehoord voelen. Ze hebben allemaal bevestiging nodig. Als kinderen zich erkend voelen, dan voelen zij zich niet alleen. Het diepste verlangen van kinderen, en dat is voor ieder kind gelijk, is voelen dat je ertoe doet. Het maakt niet uit of je in Nederland of in Nepal woont. Dat hebben we allemaal gemeen.
Twee jaar geleden hebben veel kinderen in Nepal de aardbeving meegemaakt. Een verwoestende aardbeving heeft veel kinderen dakloos gemaakt en ontdaan van een veilig thuis. Hoop in onzekere tijden is een belangrijk goed voor mensen in nood. Een kind dat hoop verliest, heeft niets meer. Kinderen hebben mensen nodig die zich om hun lot begeven. Angst en onzekerheid kan nooit geheel verdwijnen, maar wij kunnen hoop in kinderen aanwakkeren. Jij en ik kunnen kinderen inspireren en ze eraan herinneren dat ze geliefd zijn en dat ze sterk zijn. Hierdoor voelen zij zich minder alleen.
Luisteren en vragen vanuit je hart
De eerste stap om hoop te activeren in kinderen is om te luisteren en vragen te stellen vanuit het hart. Probeer de situatie niet te veranderen door te komen met jouw eigen percepties. Maar luister naar kinderen en stel vragen. Breng niet jouw oordelen naar voren, leg jouw oplossingen niet op en stel jouw verwachtingen uit. Luister oprecht naar kinderen en biedt ze hulp aan. Vraag kinderen hoe zij denken over gebeurtenissen en ervaringen en laat ze ervaren dat het oké is hoe zij denken en hoe zij zich voelen. Laat ze ervaren dat je als mens recht hebt op je eigen ideeën en opvattingen, ook al wijkt dit af van ideeën en opvattingen van volwassenen. Pedagoog Loris Malaguzzi zegt ‘het kind heeft 100 talen en de maatschappij neemt er 99 af’. En ik ben het met hem eens. Door in je gesprekken met kinderen oordelen niet naar voren te brengen, laat je met jouw voorbeeld zien dat alles mogelijk is. Dat kinderen een toegang kunnen zijn tot vernieuwing en verandering.
‘Namaste’ zeggen ze in Nepal. En weet je wat deze groet betekent in het Sanskriet?
‘Ik buig voor jou’. Ik buig voor jouw ideeën en gedachten, want ze mogen er zijn. Jij mag er zijn.
Namaste.