–de reden waarom het principe ‘Less is More’ werkt bij het aanbieden van speelgoed
Vanuit mijn professie als gezinspedagoog houd ik mij al jaren bezig met pedagogische onderwerpen. De inrichting van ruimten en de inzet van materialen voor kinderen zijn thema’s die mij enorm interesseren. Sinds mijn zoontje Thijn er is (13 maanden) is mijn interesse nog meer gewekt. Lev Vygotski, een Russische ontwikkelingspsycholoog, zegt hoe meer een kind verbonden is met het materiaal of met een activiteit, hoe meer het leert uit vreugde.
In pedagogische termen noemen we het ‘een hoge spelbetrokkenheid creëren’. Waarom wil je dit als volwassene?
Hoge spelbetrokkenheid
Een kind dat hoog betrokken is op zijn spel is bezig met leren. Het is de bedoeling dat het spel dan zo min mogelijk stoort. Als het kind laag betrokken is op zijn spel, zie je dat het kind een soms extra stimulans nodig heeft om het spel voort te zetten. Als een kind hoog betrokken is op zijn spel zie je dit aan het volgende. Het kind:
- heeft veel plezier in zijn spel;
- laat zich niet snel afleiden, is geconcentreerd bezig;
- stopt veel energie in zijn spel, niets is hem te veel;
- speelt creatief, bedenkt nieuwe dingen;
- straalt qua houding en gezichtsuitdrukking betrokkenheid uit;
- weet niet van ophouden, ook als het niet meteen lukt;
- heeft oog voor details;
- vliegt op de activiteit af, is gemotiveerd;
- vraagt om bepaalde (spel)activiteiten;
- is trots op zijn eigen ‘prestaties’.
Bron: “Laten spelen is een vak”, Nederlands Jeugdinstituut
Onderzoeken van materiaal
Door de inzet van materialen en de inrichting van de ruimte heb je invloed op het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen. Uit onderzoek blijkt dat de inrichting van de speelruimte de manier bepaalt hoe een kind onderzoekt. Thijn is bijvoorbeeld regelmatig aan het onderzoeken hoe je materiaal kan gebruiken en wat je er nog meer mee kan doen. Ook merk ik dat hij interesse heeft in alledaagse handelingen; haren kammen, met potten en pannen spelen. Hij leert verbanden te zien in zijn handelen en het effect op de wereld. We noemen dit ook wel effectspel. ‘Als ik dit stokje tegen de verwarming sla, dan hoor ik geluid’. Soms niet fijn voor de buren kan ik je vertellen. 😉
Uit onderzoek blijkt dat de inrichting van de speelruimte de manier bepaalt hoe een kind onderzoekt.
Hoe minder overdaad, hoe meer spelbetrokkenheid
Als een kind materiaal ordelijk en overzichtelijk kan zien, kan een kind keuzes maken welke items het gebruikt. Daarom raad ik een lage plank/kast aan waar een kind zelfstandig materiaal uit kan pakken. Maria Montessori is een pedagoog die een voorliefde had voor de aarde en daarom was het speelgoed in haar lokaal meestal van hout. Zij gaf kinderen materialen uit de echte wereld om respect te tonen aan kinderen. Door materialen te geven die wij in ons leven gebruiken leert het kind verschillende texturen en gewicht kennen. Binnen de kinderopvang kom ik regelmatig dichte en overvolle bakken tegen waar speelgoed in wordt opgeborgen. Dichte bakken waarbij het kind niet kan zien waar het mee kan spelen lokken uit tot omgooien. Als de omgeving minder prikkels heeft en een selectie heeft van speelgoed kan een kind zijn aandacht beter richten. Less is dan ook echt more.
ls de omgeving minder prikkels heeft en een selectie heeft van speelgoed kan een kind zijn aandacht beter richten.
Kijk door de ogen van een kind
Kijk door de ogen van je kind; wat ziet het als jij op zijn ooghoogte zit? Kan het makkelijk bij het materiaal? Wordt een kind uitgedaagd om aan de slag te gaan?Kijk eens kritisch naar de inrichting van je woonkamer of groep. Wat zou jij kunnen veranderen of kunnen toevoegen waardoor het kind nog meer uitgedaagd wordt om te exploreren met materiaal? Veel plezier! En zou het leuk vinden als je tips of ervaringen deelt!
‘Happy opruimen’ gewenst. 🙂